Het post-corona-tijdperk van de zorg: een korte blik terug en vooruit.

Het post-corona-tijdperk van de zorg: een korte blik terug en vooruit.

03-06-2020 blog geplaatst op https://www.sociaalweb.nl/blogs/het-post-corona-tijdperk-van-de-zorg-een-korte-blik-terug-en-vooruit

 Jac de Bruij

ShareTwitterFacebookLinkedIn

Doelmatigheid

Dat blijkt uit de Brede Maatschappelijke Heroverweging (BMH) – Naar een toekomstbestendig zorgstelsel’die is opgesteld vóór de coronacrisis.(1) De zorgsector bleek nog niet voldoende doelmatig. De krapte op de arbeidsmarkt en een beheersing van de kosten(groei) bepalen een serie aan voorstellen, waaruit het toekomstig kabinet kan kiezen. De meest opvallende zijn:

  • Meer sturing en controle op kwaliteit en doelmatigheid. De invulling van kwaliteit ontbreekt. Dit kan van alles zijn, zoals uitkomstgerichte parameters (2), of wordt bepaald door niet-professionals. De BMH legt het accent ook op het transparanter maken van kostprijzen en controle daarop, waarvan de economische- en juridische implicaties buiten beeld blijven.
  • Verschuiving van dagbesteding, huishoudelijke hulp en hulpmiddelen van Wlz naar Zvw en/of Wmo. Zelfs woonzorgdelen (nu nog WLZ) kunnen ‘overgeheveld’ worden naar de Wmo of Zvw.
  • Het accent op eigen verantwoordelijkheid. Je zou zeggen dat dit een gelopen race is, maar ondanks alle contra-indicaties die de samenleving inmiddels heeft afgegeven wordt er toch op ingezet.

Een stevige actie van VWS op de administratieve belasting (‘schrapsessies’) past in dit beeld van doelmatigheid. Overigens zonder grote successen, wellicht omdat er nog te veel wantrouwen heerst. “Als we elkaar nu eens vertrouwen”, verzuchten beleidsmakers. Maar de afrekenbaarheid is nog immer fors. De financiële verantwoording van de zorg tijdens corona laat zich raden: tot achter de komma.

Beheersing en maakbaarheid

De wijze waarop de coronacrisis werd aangepakt is in lijn met hoe we doorgaans omgaan met de zorg: risico-gestuurd met een dominant medisch denkmodel. De kans dat dit veranderd is gering. Care en cure zijn maatschappelijk uit elkaar gegroeid, met de maakbaarheid van cure als dominante zorgsector. Het is bijzonder dat de overlijdens in verpleeghuizen niet meegeteld worden door het RIVM, terwijl dat in België wel het geval is. De kosten lopen ook vooral in de care ‘uit de pas’ aldus de BMH. Dat we daarbij risico-mijdend te werk gaan, is inmiddels een gemeenschappelijk verwachtingsmodel: veiligheid boven vrijheid.

Versnippering

De zorg is sinds de transitie in 2015 nog verder versnipperd geraakt tussen gemeenten en zorgorganisaties onderling. Dat leidde tot veel frustratie – vooral in de jeugdzorg – maar ook tot een waaier aan regionale samenwerkingsvormen, waarvan de financiële speelruimte uitermate onzeker is. VWS komt vervolgens met een nieuwe – extra – regionale organisatievorm voor de jeugdzorg.

Opmerkelijk dat de BMH signaleert dat het ‘huidige stelsel onhoudbaar is’, maar tegelijk vaststelt dat er geen ander stelsel is dat wel oplossingen biedt (ergo de keuze voor doelmatigheid?).

Inhoudelijke analyses en concrete data zijn er wel, maar versnipperd over ministeries, onderzoeksbureaus en adviesraden. Daarnaast worden politieke keuzes gemaakt op basis van wat het meest opportune, lees: de korte termijn, in plaats van rekening te houden met goede analyses en handreikingen voor de langere termijn. Het is echte raadzaam de is de adviezen van raden en planbureaus zoals de RVS of het SCP ter harte te nemen.(3)

Wat is mogelijk?

Welke perspectieven lonken? Rekening houdend met de drivers zou het volgende kunnen:

  • Met minder is meer mogelijk wanneer we werken vanuit kwaliteit. Het veld van de zorg is creatief en innovatief. Dat bleek bij elke bezuiniging en nog meer tijdens de huidige crisis. En zeker: onder druk wordt alles vloeibaar. Evenwel: de motivatie om met minder meer mogelijk te maken kan juist en beter vanuit en met de zorg zelf! Inhoudelijke drivers bepalen de kwaliteit van de zorg. Dit krijgt een meerwaarde wanneer een kwaliteitsverbetering automatisch resulteert in een financieel betere uitkomst. Een mooi voorbeeld is het kwaliteitskader dat bij de VGN ontwikkeld is: een focus op de inhoud met een – ook al is het bescheiden – daling van administratieve lasten.

En juist nu is er technologie om kwalitatief meer te doen met minder kosten. ‘In de virtuele wereld zijn we buren’, aldus Robert Dijkgraaf.(4)

  • Verbindt in plaats van vertrouw. Leg concreet verbindingen tussen cure, care, sociaal domein en welzijn met onderwijs en arbeidsmarkt. Deze maatschappelijke ‘silo’s’ werken teveel langs elkaar heen en kunnen veel van elkaar leren. Dat kan in kleine experimenten, pragmatisch ingestoken en op lokaal niveau – iets dat op bescheiden schaal ook gebeurt. Meestal wordt dat afgeremd door anorganische systemen van bekostiging en organisatiegrenzen. Er zijn wel succesvolle ervaringen, zoals gebeurd bij het initiatief van ‘zorgeloos.care’ of aan de zorgtafels van ‘Koplopers in de Zorg’. Inzet: de zorg kan menselijker, eenvoudiger en goedkoper.
  • De-institutionaliseer. We hebben lang de zorg van ons af georganiseerd. Daarmee was de verantwoordelijkheid ‘belegd’. Maar de zorg is van ons allemaal. In het midden van de 20e eeuw hadden de gezamenlijke kruisverenigingen een leus: “Voor Allen, Door Allen”. Zorg is alledaags en dichtbij en we zouden kunnen beginnen om niet meer institutioneel te denken, maar verbindend met wat hier en nu voor iemand nodig is. Uiteraard raakt dit aan bestaande organisaties: durven zij zichzelf overbodig te maken?
  • Versterk de mentale kracht van mensen. We horen een beroep op ‘samenredzaam’ in plaats van zelfredzaam. Dat is voor mij nog onvoldoende scherp. Het moet gaan om een stevige balans in wat mogelijk is, zowel individueel als collectief. De capability-benadering van Nussbaum en Senn biedt aanknopingspunten, of De Argumentenfabriek met het agenderen van mentale ontwikkeling van de samenleving.(5)
  • Wetenschappelijk onderzoek naar vernieuwende organisatie van zorg in de samenleving. Er wordt niet zelden verwezen naar vernieuwende Scandinavische modellen en het (bescheiden) onderzoek daarnaar. Maar Nederland is Zweden niet, en dus? Onderzoek de impact van de cultuur waarin vernieuwing plaatsvindt. En onderzoek onze eigen veranderingsprocessen: gaandeweg kunnen we leren van wat goed en fout gaat.

Zo kunnen we leren van veranderingen die bijdragen aan een kwalitatief gezonder leven, een betere maatschappelijk verankerde organisatievorm of een zinvoller ervaren leven. Dat lijken me andere parameters dan macro-economische cijfers zoals het BNP. De OECD heeft hiertoe vorig jaar een stevige oproep gedaan: realiseer een economy of well-being.(6)

Dit artikel is ook terug te vinden in ons dossiers Coronavirus.


(1) https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/04/22/rapporten-brede-maatschappelijke-heroverwegingen

(2) ‘Ontwikkelingen uitkomstgerichte zorg 2018-2022’, juli, 2019, VWS

(3) Vgl het recente rapport SCP ‘Zicht op de samenleving in coronatijd’, 18 mei 2020. www.scp.nl